maandag 9 juli 2012

Joan Baez - Bowery Songs


Er zijn artiesten die geen introductie nodig hebben. Elke muziekliefhebber heeft zijn idee en mening over de artiest in kwestie al gemaakt en als het geen water naar de zee dragen is, dan wordt het vast en zeker vechten tegen de bierkaai. En toch...

Joan Baez startte haar recording career in 1959, werd dankzij goedgekozen traditionals en vooral haar sociaal engagement een boegbeeld voor al wie wat wou betekenen in folkland. Ze liep voorop naast Martin Luther King tijdens de mars op Washington in 1963, ze werd een Woodstocklegende, ze bracht elk onrecht onder de aandacht (van Vietnam en Bangladesh tot - uhum uhum - Lady Diana), en ze coverde al eens een artiest die het probeerde verder te schoppen dan de lokale folkcafé's. Dat laatste bracht haar wereldwijde roem toen ze de onbekende Bob Dylan aan het grote publiek voorstelde (en vervolgens met hem tussen de lakens dook).
Velen zien Joan Baez echter graag als de folktrut die met veel te hoge stem en eindeloze vibrato's, nummers bracht die vooral kunde (of onkunde, het is maar zoals u het bekijkt) van de zelfverklaarde Queen Of Hearts moesten tentoon spreiden. Wat de meesten echter uit het oog verloren, is dat Baez, na de artistieke dieperik waarin ze in de jaren 80 tuimelde, in 1992 het fantastische 'Play Me Backwards' uitbracht. Haar stem was gedaald en ruwer geworden en Baez bleek allesbehalve vies van een zeer eigentijds geluid. Dat geluid zou ze verder perfectioneren op 'Ring Them Bells' (zie Dar Williams) en 'Gone From Danger'. In 2003 verscheen 'Dark Chords On A Big Guitar'. En zoals de titel doet vermoeden; het bleek een verzameling zwoele, donkere en meeslepende nummers. Songs die stuk voor stuk geschreven werden door de jonge garde die anno 2000-en-iets het mooie weer maakten in folk-, country en crossoverhitlijsten: Ryan Adams, Gillian Welch, Natalie Merchant, Greg Brown, Steve Earle, Caitlin Cary, Josh Ritter en Joe Henry. Na 'Dark Chords...' ging ze op toernee, en in de New Yorkse Bowery Ballroom nam ze haar concert en bijgevolg deze cd op.

14 nummers lang weet Joan Baez met een aan de perfectie grenzende stemvastheid de luisteraar te boeien. Tijdens het openingsnummer 'Finlandia' gaat ze nog acapella te werk, en wie haar ooit live zag weet dat de diva graag, en terecht, imponeert met haar naakte stem. Maar twee minuten en acht seconden later is er geen twijfel meer mogelijk en zet ze verder wat ze op 'Dark Chords' was begonnen. Meeslepende stem, donkere gitaar, aanzwellende drum: 'Rexroth's Daughter' klinkt alsof het in The Bowery Ballroom broedend heet moet geweest zijn. Woody Guthrie's 'Deportee', hier voor het eerst op een Baez-cd, is haar op het 65-jarige lijf geschreven, opnieuw duister en zwaar. 'Joe Hill', één van haar Woodstocknummers, krijgt hier een hedendaagse behandeling en wordt opgedragen aan Michael Moore, waarmee ze blijk geeft dat ze nog steeds de vinger aan de pols houdt wat sociaal engagement betreft. Vier nummers ver en de lat is zeer hoog gelegd, maar Baez laat het niet afweten, kwalitatief én kwantitatief. Want nergens gaat ze de mist in, nergens bezondigt ze zich aan overacting. Als de traditional 'Dink's Song' passeert, gaat ze zo hoog als ze nog kan, en dat kan de nietsvermoedende luisteraar wel eens uit z'n lood slaan, maar naast de stem krijgt de lap steel van Eric Della Penna (ooit gitarist bij Natalie Merchant) de tweede hoofdrol, waardoor het nummer toch nog in 2006 overeind blijft én z'n evenwicht vindt.

Staaltjes van waarom ze, ongetwijfeld door hardcore fans, een levende legende wordt genoemd, zijn er genoeg. Steve Earle's 'Christmas In Washington' is pijnlijk hard gebracht. Dylan's 'Farewell, Angelina' en 'It's All Over Now, Baby Blue' blijven trouw aan het origineel zonder stil te staan en krijgen beiden een folkcountry behandeling die niet zou misstaan op werk van bovengenoemde jonge garde. Halverwege de cd zit het hoogtepunt. 'Motherland' van Natalie Merchant stond al op 'Dark Chords' en klonk daar dreigender dan het origineel. Hier klinkt het alsof Baez bericht uit verdoemde oorden en plaatsen waar duivels haar het vuur aan de schenen leggen. Ze eindigt de set met 'Jerusalem', opnieuw van (haar goede vriend) Earle. En hier kiest ze opnieuw voor nieuwe paden. Want waar Joan Baez in het verleden elk concert en elke liveplaat eindigde met acapella gezongen en tot meezingen dwingende versies van 'Amazing Grace', 'We Shall Overcome' of het weliswaar fantastische 'The Night They Drove Old Dixie Down', kiest ze hier voor een uptempo nummer mét begeleiding. Het is een gepast einde, dat herinneringen aan 'Diamonds And Rust' (1975) oproept.

Joan Baez is ondertussen drie jaar verwijderd van een halve eeuw muziek maken en nog steeds weet ze haar plaats binnen de alsmaar veranderende trends te vinden. Op haar manier en ongetwijfeld op haar voorwaarden, en zonder zichzelf te verliezen in goedkope trucs die de kassa moeten doen rinkelen. Dit is Baez's meest donkere cd tot nog toe. Een reden op zich om deze plaat te ontdekken, want 'Bowery Songs' klinkt op zijn geheel heel wat dreigender dan veel werk van haar collega's (en gedoodverfde opvolgers).
(02/03/2006)

Jonatha Brooke - Back In The Circus


Er zijn van die momenten waarop ik vloekend, m'n armen in de lucht gooiend, roep "Hoe is dat nu toch mogelijk?"… Wanneer een artiest bijvoorbeeld dankzij die weliswaar zuurverdiende aandacht de sprong van relatief onbekend naar gemeengoed maakt, en ik, egoïstisch als ik ben, 'mijn' artiest kwijt ben. Of wanneer recensies en airplay hardnekkig blijven ontkennen dat deze of gene artiest geen zak meer doet, tot uiteindelijk plots, als bij donderslag, de verzamelde pers de artiest in kwestie de hemel inprijst en dan op de koop toe doet alsof het eigenlijk nu pas kon…

In het voorjaar van 2004 kocht ik 'Back In The Circus' van Jonatha Brooke in een Gentse muziekzaak. Het was (en is) Brooke's vijfde solo-cd. Nu, twee jaar later, zie je te pas en te onpas recensies verschijnen waarin beweerd wordt dat deze cd eindelijk hier ook verkrijgbaar is… (m'n armen in de lucht gooiend: 'Hoe is dat nu mogelijk?'). Bij deze voel ik me graag geroepen om de dame en haar cd alsnog onder de aandacht te brengen.

Veel woorden wil ik aan het verleden niet vuil maken. De Amerikaanse beleefde zoals zovelen de lotgevallen van de hardwerkende en tegenslagen incasserende muzikant tot ze in 2001 met Steady Pull een in de lage landen niet totaal genegeerde cd afleverde. Deze verscheen hier zelfs met extra tracks in het Frans, wat bij wijlen wel zeer grappig was. Daarvoor had ze reeds drie studio-cd's en één liveplaat de markt opgezwierd. En twee jaar terug verscheen dus 'Back In The Circus', nu eindelijk ook hier verkrijgbaar.

Opener en titelnummer drijft op een zalige accordeon die door de computer is gehaald (Brooke maakt er geen geheim van dat ProTools haar 'nieuwe' speelgoed is), en een tekst die zeer letterlijk te interpreteren valt, maar daardoor misschien alle ruimte laat voor interpretatie. 'Better After All' is Brooke ten voeten uit: perfecte melodie, perfecte instrumentatie, perfecte stem, maar voor de betere luisteraar een bitcherige, naar een ex snerende tekst. 'Sleeping With The Light On' is een avondliedje dat zo zacht en schriel gezongen is dat het neurotisch wordt. Dienen we de, op 't eerste gehoor, brave piano en stem te volgen of moeten we eerder de wacko speelgoedpiano en dito percussie als leidraad nemen? Het maakt het er alleen maar boeiender op.

'Everything I Wanted' klinkt als een noodkreet van iemand die zo beheerst in elkaar zit, waardoor die luide roep om aandacht net weer géén steek houdt. Iets wat van deze cd in zijn geheel niet kan gezegd worden. Absoluut hoogtepunt is het met Eric Bazilian (The Hooters en Joan Osborne, remember?) geschreven 'Less Than Love Is Nothing'. Intro, strofe, strofe, refrein, brug, strofe, strofe, refrein, brug, brug extended, refrein, refrein on the run, outro. De stem gaat halverwege zo uit de bocht dat ze snikkend moet terugkeren. En dat alles op een drum'n'bass beat.

Voor het eerst op een solo-cd waagt ze zich aan een cover. En niet onverdienstelijk. Of de wereld nood had aan nieuwe versies van 'Fire And Rain' (James Taylor), 'God Only Knows' (The Beach Boys) en 'Eye In The Sky' (Alan Parsons), daar kan nog uren over gepraat worden, maar 't blijft een plezier om Brooke deze nummers naar haar hand, stem en stijl te horen zetten. Dit is dan ook geen gemakkelijke artieste, in die zin dat het geen achtergrondmuziek is. Het is muziek waarvoor, en zo heb ik het eigenlijk wel graag, moet gaan zitten en luisteren. Niets doen behalve luisteren en ontdekken. In dat opzicht is het luistermuziek, in alle andere is het circusmuziek: opwindend, bij momenten adembenemend, grappig en spannend, alles vakkundig geleid door een ringmeesteres die de teugels strak in handen houdt.
(24/02/2006)

zaterdag 30 juni 2012

Live - Antony And The Johnsons

Ancienne Belgique
10 november 2005

We trokken uitermate goedgezind richting Ancienne Belgique om Antony And The Johnsons aan het werk te zien. Zijn derde passage in België sinds hij met I Am A Bird Now wereldwijd op handen gedragen wordt. Twee en en half uur later zat de 55km lange tocht er op. File noodzaakte ons de avond met een sisser te beginnen.
We waren net op tijd om het laatste nummer van Currituck Comee te pikken. Het geesteskind van Kevin Barker, gitarist bij The Johnsons, verzorgde het voorprogramma. En wat we nog net konden zien, was dat Antony zijn begeleider was komen vervoegen om het slotnummer van dit concertje te verzorgen.
Wij terug het foyer binnen want na de file konden we een glas wijn wel gebruiken. Daar stond op een mini-podium een accordeoniste het beste uit zichzelf te halen, maar ze werd helaas overstemd door het geroezemoes van opgewonden fans en al wie een ticket had kunnen bemachtigen voor dit uitverkochte concert.
Stipt om negen uur doofden de lichten en kwamen The Johnsons het podium op, gevolgd door Antony hemzelve. Sober in het zwart, nog niet de Queen die hij later op de avond wel werd. Zonder veel gekakel wordt 'My Lady Story' ingezet. Het mag dan al duidelijk zijn dat melancholie en emoties die avond hoogtij zullen vieren. En zoals later zal blijken, is het een concert waarbij cello en viool een hoofdrol naast Antony mogen opeisen. Heel veel materiaal uit 'I Am A Bird Now' tijdens dit concert, enkele nieuwe songs en eerder verschenen nummers, waarbij 'Frankenstein' en het van Nico geleende 'Afraid' het meest in het oog sprongen. Of moet dat oor zijn?
Zoals vaak tijdens Antony-concerten, werd het publiek ook nu hartelijk uitgenodigd om mee te doen. Hoho's en 'Pssss's rezen een aantal keer uit het publiek, dat voor de rest probeerde Antony te bereiken met verzoeknummers. Iets wat de zanger zeker kon appreciëren, al gaf hij geen gehoor aan wat men wilde horen. Het was wel duidelijk dat Antony in zéér goeie doen was, want er werd gelachen en gestoeid achter de piano. Dat goeie doen werd op een hilarische manier duidelijk toen hij aankondigde dat hij een cover waaraan hij werkte eens wou uitproberen. Er werd alleen geneurie en ge-hmmm gezongen en waar het precies over ging was niet echt herkenbaar. Tot hij op zijn eigen, gekwelde manier "I wanna dance with somebody, I wanna feel the heat with somebody" begon te zingen. Even later werd - nadat hij zijn liefde voor de zangeres in kwestie duidelijk had gemaakt - de "somebody" vervangen door 'Shania Twain'. Uiteindelijk werd het de Neighboursong om over te gaan in een ode aan allergieën, tot hij zich afvroeg hoe lang een mens met hetzelfde lied kan spelen. Het publiek kreeg meteen daarna een prachtige versie van 'You Are My Sister' te horen. En het mocht duidelijk zijn dat de zanger (zijn duetpartner op cd) Boy George niet nodig heeft om dit nummer geloofwaardigheid en sentiment te schenken. De stomende rocksong 'Fistful Of Love' dreunde daarna als een tegenwicht en stomende rocksong de AB door.
Tijdens de introductie van de band werd opnieuw de hulp van het publiek ingeroepen toen hij de drummer "vergat" en hem daarna extra in de verf zette door de hele zaal 'Harker Kindred' (de nogal psychedelische naam van de trommelaar) te laten meezingen. De hoogtepunten had Antony voor het einde bewaard. Eerst zette hij een zeer ingetogen 'Bird Guhl' in, om daarna 'Hope There's Someone' te laten uitbarsten in de hevige apotheose dat het nummer op cd al kent. Het concert eindigde met het zeer gesmaakte 'I Fell In Love With A Dead Boy' en 'Candy Says'.
Wie Antony niet kende, kreeg die avond de perfecte hongermaker. Wie hem reeds kende, kreeg waar voor z'n geld en bovendien een vrolijke Antony te zien die méér is dan de vleesgeworden tristesse. (12/11/2005)

Natalie Merchant - Retrospective


Toen 'Ophelia' haar solodebuut 'Tigerlily' opvolgde, stond het als een paal boven water: Natalie Merchant had haar 10.000 Maniacs niet nodig. Integendeel. Nog twee solo-cd's volgden. Het méér dan fantastische 'Motherland', waarop Merchant in de nasleep van 9/11 toch nog het Amerikaanse patriottisme op de korrel nam. En 'The House Carpenters Daughter', een tot stilte aanmanende verzameling folkcovers. Natalie Merchant wist te boeien met haar voller wordende stem en verfijnde teksten. Ze wist te verrassen en zichzelf te vernieuwen. Bepaalde critici spraken over de mooiste stem in de hedendaagse muziek. We geven hen geen gelijk, maar durven evenmin beweren dat ze er helemaal naast zitten.
In de aanloop naar kerstmis en nieuwjaar zie je elk jaar opnieuw een reeks best ofs, greatest hits en dito boxen verschijnen. Ook dit jaar niets nieuws onder de zon, zo ook met Natalie Merchant. Haar recording career spreidt zich ondertussen uit over drie decennia, waarvan de eerste 11 jaar met 10.000 Maniacs. Haar eerste soloplaat dateert uit 1995. En hoewel ze slechts vier studiocd's in die 10 jaar heeft uitgebracht, vond iemand de tijd en haar oeuvre rijp om haar een verzamel-cd te geven. 'Greatest Hits' zou als titel ongelukkig gekozen zijn, aangezien Natalie Merchant geen hits scoorde zoals ze dat in haar groepsverleden deed ('Hey Jack Kerouac', 'What's The Matter Here', 'Because The Night',...). Het vehikel werd dan maar 'Retrospective' gedoopt. Een vlag die niet echt de lading dekt.
Vooreerst zijn er twee versies. Een gewone cd (1995-2005), en een dubbele (1990-2005). Wie de eerste kiest, krijgt een chronologisch overzicht van de dertien singles die echter nooit hitparademateriaal werden. En niettegenstaande deze nummers 10 jaar overspannen, blijkt deze verzameling een zeer coherente cd op te leveren. Het zou Merchant echter een mooiere retrospectieve bezorgd hebben, mocht men het singlesidee overboord gegooid hebben en de meest markante nummers uit haar oevre gelicht hebben. Deze cd blijft wel overeind, maar had veel dieper kunnen gaan, en dan waardig zijn titel gedragen hebben.
Wie kiest voor de dubbele cd, krijgt, naast de hierboven beschreven cd, 5 jaar en 15 nummers extra. Onuitgegeven materiaal staat broederlijk naast nummers voor benefietcompilaties die dan weer perfect passen tussen de hernomen nummers, speciaal voor deze editie herwerkt. 'The Lowlands Of Holland' met The Chieftains, de 3 nummers met Billy Bragg, 'One Fine Day' (van de gelijknamige film), en de Gershwin-cover voor het 'Red, Hot and Rhapsody'-project staan hier nu allemaal verzameld onder haar eigen naam. Uit 'Very Special Christmas 3' krijgen we 'Children Go Where I Send Thee', dat pure gospel is en kerstmis gelukkig niet evoceert. 'Photograph' is de zoveelste samenwerking met REM, eerder verschenen op 'Born To Choose', een benefietcd voor vrouwelijke advocaten. De Dinah Washington cover 'I Know How To Do It' brengt ze hier in een liveversie uit '95, vergezeld van goed volk als Dr. John en Booker T. & The MG's. Allemaal nummers die de verzameling speciaal maken.
Ze doorspekt alles weliswaar met songs die deze cd een volwaardige nieuweling maken. Opener 'She Devil' is op de montagevloer blijven liggen ten tijde van 'Ophelia'. Ze schrijft in de liner notes dat ze hoegenaamd niet weet waarom. De dreiging die op 'Ophelia' voelbaar was, wordt hier ten top gedreven. Het uit 'Tigerlily' gelichte 'Cowboy Romance' werd herwerkt voor 'The House Carpenters Daughter' maar verscheen niet op die cd. De countryfolkversie die hier te vinden is, bewijst echter bewijzen dat Merchant ook haar eigen nummers nieuw leven kan inblazen. En het is steeds mooi wanneer een artiest oud werk niet eindeloos herhaalt maar de songs heruitvindt. Zij doet het op deze retrospectieve met zowel 'Thick As Thieves' als met 'Tell Yourself', beide van 'Ophelia'. De eerste herwerkt ze tot een piano-epos dat de luisteraar dwingt even stil te staan. De laatste recycleert ze om de sociale rol die ze zichzelf toeeigent en het 'hart-onder-de-riem'-gehalte dat het nummer bezit kracht bij te zetten.
En naarmate de cd vordert, wordt het materiaal - dat niet in chronologische volgorde staat - alleen maar sterker. 'Because I Could Not Stop For Death' is een Emily Dickinson-gedicht, op muziek gezet door Susan McKeown, een van de occasioneel opduikende backing vocals van Merchant. Het nummer verscheen eerder op McKeown's 'Prophesy', waar Natalie haar vers en de backings al inzong. Het is een ijzersterk nummer, en Merchant zat in het verleden nooit verlegen om iemand anders in de spotlight te plaatsen (bv.Katell Keinig) in functie van die noodzakelijke, spreekwoordelijke springplank.
De cd eindigt met het prachtige 'Come Take A Trip In My Airship'. Het nummer werd andermaal opgenomen voor het goede doel, in dit geval het aidsfonds voor kinderen. En misschien net daarom, omdat het een cd voor kinderen betrof, klinkt Natalie Merchant hier uiterst vrolijk. Het is een vroeg-20ste eeuwnummer dat niet eens een kinderliedje is, maar in deze versie (dat in de buurt van het walsje van Kirsty MacColl's 'Don't Come The Cowboy With Me, Sonny Jim' vertoeft) krijgt het een onschuldig en zorgenloos karakter. Misschien een vreemde eend in deze bijt, maar net daarom een waardige afsluiter voor een eigenzinnig carrière-overzicht. Deze retrospectieve is in enkele cd-vorm de ideale aankoop voor wie Merchant wil ontdekken. De dubbele versie zou normaal gezien beter moeten verkopen, want wie Merchant al kent, weet dat deze zangeres alleen sterk werk op de tweede cd zal gezet hebben. De kerstboom heeft z'n eerste pakje er al onder liggen... (27/11/2005)

June Tabor - At The Wood's Heart


Elvis Costello sprak ooit de gevleugelde woorden "If you don't like listening to June Tabor, you should stop listening to music". Wie June Tabor ooit live zag, en vooral hoorde, begrijpt wat hij bedoelde. In 1976 spande Tabor samen met Steeleye Span's Maddy Prior voor het alom bejubelde 'Silly Sisters'. 30 jaar na datum zijn er op die plaat nog steeds vocale harmonieën te vinden waar groepen als Laïs een punt aan kunnen zuigen. Drie punten. Een jaar later verscheen 'Airs And Graces', haar eerste soloplaat. Sindsdien is, vooral in Groot-Brittannië, elke nieuwe release met superlatieven overladen. En June Tabor weet ook hoe ze de luisteraar met haar alsmaar zwaarder wordende alt aan haar lippen kan kluisteren. Of ze nu acapella-folk brengt, jazzexperiment met The Creative Jazz Orchestra, rock met The Oysterband, of Weimarliederen in een na-oorlogs arrangement, Tabor kent de kunst van het interpreteren. Want dat is wat ze doet. Zelf zet ze geen noot op papier en beweert ook geen noot te kunnen lezen. Begin dit jaar verscheen 'Always', een retrospectieve die terecht werd verspreid over 4 cd's, en nu krijgen we 'At The Wood's Heart' voorgeschoteld.
Zoals steeds gaat Tabor eerst op tournee en neemt ze daarna in één take haar zangpartijen op. Een manier van werken die telkens aanslaat en de cd een min of meer livegevoel meegeeft.
Puristen vinden Tabor het best als ze traditioneel werk aanpakt, en ook hier start ze inderdaad met een opener van jewelste. De ballad 'The Banks Of The Sweet Primroses' brengt ons meteen in de juiste sfeer. Begeleid door vaste pianist Huw Warren bouwt ze strofe na strofe de spanning op om naar het einde toe met onderdrukte woede het verlies van de trouwe liefde alsnog als een zegen te beschouwen.
'The Broomfield Wager' is één van die zovele epische Engelse vertellingen. Gekend als Child N° 43, en gerelateerd aan de Tam Lin sage, vertaalt Tabor het nummer hier in opzwepende ritmes en dansende muzikanten. Het anonieme 16de-eeuwse gedicht 'Ah! The Sighs' is vijf minuten deemoed, melancholie en stervensklare pijn.
Bij nummer vijf is het genie dat Tabor muzikaal is plots heel erg duidelijk. Met enkel gitaar en stem zet ze een hartverscheurende versie neer van een nummer dat eerst bekend klinkt en dan weer niet. Tabor weet als geen één een nummer aan te pakken en er het hare van te maken, in dit geval Anna McGarrigle's 'Heart Like A Wheel'. Het van Gabriel Yacoub overgenomen 'Les Choses Les Plus Simples' is opnieuw kommer en kwel, maar dan met een accent dat de kommer ondraaglijk en de kwel voelbaar maakt. Waar Yacoub zijn Engelse verzen niet geheel foutloos bracht, brengt Tabor de Franse evenmin perfect, maar het is hen beiden vergeven wanneer het nummer z'n kracht wint in intensiteit.
De anders zo hoopvolle traditional 'She's Like The Swallow' krijgt een donkere klank, en dat is misschien wel de sterkte van Tabor. Ondertussen is de zangeres bijna 58, en in haar dertigjarige carrière is haar stem zo duister geworden dat ze tegenwoordig van elk nummer een triest en teneergeslagen verslag maakt. Maar het siert haar, en elke nieuwe cd sinds het van verdriet verzopen 'Aleyn' (1997) krijgt een intensievere behandeling. In Engeland heeft Tabor ondertussen een legendarische status en wordt ze aanzien als de laatste echte Engelse vertolkster van het nationale muzikale erfgoed. Tabor is er opnieuw in geslaagd om met 'At The Wood's Heart' een verzameling tijdloze klassiekers af te leveren.
'Wie niet graag naar June Tabor luistert, moet stoppen met naar muziek luisteren', is misschien overdreven, maar eens je haar beet hebt, laat ze je niet meer los… Uit 'Johnny Johnny' van deze cd en toepasselijk voor het leuk vinden van Tabors muziek: "I thought I loved you, but I don't. But maybe I do after all... Damn!" (19/11/2005)

Dar Williams - My Better Self


In 1995 bracht folkdiva Joan Baez de duettencd 'Ring Them Bells' uit. Tal van bekende en minder bekende vrouwelijke collega's schoven bij aan de live-tafel om met de Woodstock-legende op één podium te staan. Onder hen de hier totaal onbekende Dar Williams. Ze trad aan met haar zelfgeschreven ode aan Baez, 'You're Aging Well'. Het is een intiem en mooi moment op die cd. Dankzij dat moment kreeg Williams ook langs deze kant van de Atlantische Oceaan gelukkig een klein beetje airplay en aandacht. En tussen haar ondertussen 5 studiocd's, een live-cd en een samenwerking met Lucy Kaplansky en Richard Shindell (het covergroepje Cry Cry Cry) zitten parels waarmee Williams haar plaats binnen de cross-over folkscene heeft verzekerd.
Tien jaar na het duet met Baez brengt de voormalige toneel- en godsdienststudente 'My Better Self' uit. Zoals steeds een tekstueel in twee delen uiteenvallende cd. Steeds politiek geëngageerd, zingt Dar Williams zowel over de grote wereldproblemen als over de kleine, menselijke en alledaagse zaken. Met deze dertien nummers is het niet anders. Een wijziging is wel te bespeuren in arrangementen en zang. Zachter waar het er om vraagt en uit de pan snerend waar de tekst het eist.
Williams vliegt er meteen in met 'Teen For God', waarin ze de dwangneurotische religieuze tendensen bij (Amerikaanse) tieners op de korrel neemt. 'I'll Miss You Till I Meet You' is Williams zoals we haar graag horen. Eenzaam klinkend zonder sentiment, verslag uitbrengend van klein, menselijk verdriet, om uiteindelijk met beide voeten op de grond terug te keren naar de dagelijkse routine. Dit alles lijkt slechts een aanloop: de plaat komt pas echt op dreef bij het zesde nummer.
Bluesy gitaren en een koningskinderen-achtige tekst zorgen ervoor dat 'Two Sides Of A River' de aandacht van de luisteraar meteen weer beet heeft. Gesterkt door het funky trio Soulive mocht ze misschien hier de cd gestart hebben, want tijdens 'Empire' klinkt Williams zoals ze op haar meesterwerkje 'The End Of The Summer' klonk: aanklagend zonder belerend te willen zijn en zich verwonderend over de vanzelfsprekendheid van de alledaagsheid. 'Close To My Heart', 'Liar' en 'You Rise And Meet The Day' bevinden zich allen in diezelfde sfeer van onbeholpen vastberadenheid ensmall town life.
Ze waagt zich eveneens aan coverwerk. Het van Neil Young geleende 'Everybody Knows This Is Nowhere' is iets te frivool om te bekoren en klinkt eerder als een kermisdeuntje. Anders gaat het er aan toe tijdens Pink Floyds ondertussen kapotgecoverde 'Comfortably Numb'. Met Ani Di Franco als partner in crime maakt Williams er hier een dreigend 'laatste woorden'-spel van. Misschien eerder een b-kantwaardige cover, maar hoe dan ook zeker de moeite.
Uitmuntend is 'Beautiful Enemy'. Een betoging tegen nationalisme en kleinzieligheid die, dankzij het klokkenspel, het orgel én het strakke kinderkoor, herinneringen oproept aan het beginwerk van 10.000 Maniacs. De cd eindigt met één van haar beste nummers. 'The Hudson' kronkelt zich een weg naar de laatste seconde van de exact 50 minuten durende cd. Geruggensteund door Patty Larkin (wie anders kan helpen bij zo'n vloeiend Amerikaans onderwerp?) haalt Dar Williams op elk vlak het beste in zichzelf naar boven.
Dit is niet het beste werk van de Amerikaanse, maar het is een stap vooruit in vergelijking met de slabakkende twee voorvangers. Een interessantere producer zou dit werk waarschijnlijk naar een ietsje hoger niveau tillen, terwijl Stewart Lerman (bekend van o.a. Loudon Wainwright III) hier niet echt een lijn weet te trekken. Maar om de intelligente poëzie, de melodieën en de handvol sterke nummers blijft 'My Better Self' een beluistering en selectie waard. (15/11/2005)

Kate Bush - Aerial


In 1977 zette een 19-jarige Kate Bush de wereld te kijken terwijl ze vijfhonderd keer haar handpalmen toonde op de tonen van 'Wuthering Heights'. "It's mééééééé, Katiiiieeeee". Weirder vond je ze toen niet. Wie kon vermoeden dat 7 lp's en bijna 30 jaar later een grote schare hondstrouwe fans de komst van nummer 8 nog steeds als het hoogtepunt van het jaar zouden beschouwen? Bush, uitgegroeid van Silly Witch tot icoon en voorbeeld voor de would-be Tori Amossen van deze wereld, weet er dan ook behoorlijk de spanning in te houden. Haar laatste cd, 'The Red Shoes', dateert al van 1993. Wie 12 jaar in een plaat steekt, vraagt om moeilijkheden, want de verwachtingen zullen hoog gespannen zijn.
Maar hier is ie dan. 'Aerial'. Niet één cd, maar meteen een dubbele. En zoals ze beide kanten van de lp 'Hounds Of Love' al anders benoemde, krijgen de plaathelften ook hier een aparte naam. 'A Sea Of Honey' opent met de single 'King Of The Mountain', dat herinneringen oproept aan 'The Sensual World'. De song is gericht aan Elvis en de bijhorende videoclip laat geen ruimte voor verbeelding. Als we Kate mogen geloven, is de King springlevend en leeft hij ergens in de sneeuw met Rosebud (de slee van Citizen Kane) en is hij nog steeds king, maar dan van de berg.
'Pi' is een eerste hoogtepunt. Tegen een décor van een stuwende keyboard vertelt Kate het verhaal van een door wiskunde geobsedeerde man. Maar ze doet dit zodanig dat, als je geen Engels zou begrijpen, niet beter zou weten of ze zit midden in de daad. Als 't op erotiseren aankomt, weet ze heel goed waarmee ze bezig is. Het is ronduit fenomenaal hoe ze, verdeeld over 3 refreinen, het getal pi tot 112 cijfers na de komma brengt. Wie zoveel gevoel in een wiskundig gegeven kan steken, hoeft zich eigenlijk niet meer te bewijzen.
Een renaissancegitaar brengt ons bij 'Bertie'. Een liefdeslied, ware het niet dat we al bij lijn twee vernemen dat het over Bush' zoon gaat. De song drijft op een eenvoudige, lieve en haast authentiek klinkende Engelse folkmelodie en eindigt abrupt, maar wordt op die manier niet eindeloos uitgesponnen. 'Mrs. Bartolozzi' is Kate Bush die haar 'Lionheart'-stemming en dito piano weer bovengehaald heeft. En ook hier erotiseert ze, maar dan tekstueel. Het refrein, simpelweg 'Washing Machine', maakt duidelijk waarover het gaat, maar verder is ze in haar antropomorfe manie nooit gegaan. Kledij neemt de plaats van de personages in en ze kijken alleszins geen tv. Wie de cd 'Lionheart' kent, zal op 't einde een aan 'Peter Pan' schatplichtige strofe herkennen.
Het tweede hoogtepunt van 'A Sea of Honey' komt er in de vorm van 'How To Be Invisible'. Wat begint als een rocksong, wordt bij de eerste vocaal al snel een bezwerend nummer. Ergens in de verte hoor je een Peter Gabriel-nummer ('Up'), maar waar deze heer zich zou bezondigen aan overacting, blijft Bush tot de laatste noot beheerst. En de uithaal op "the dotted line" is er een die overduidelijk noot per noot vastligt. Iets waar menig zangeresje een punt aan kan zuigen. 'Joanni' kabbelt op percussie en handelt over Jeanne d' Arc. Na het eigenlijke nummer volgt het experiment(je). Bush die Frans fluistert terwijl de instrumenten stotteren, waarna er op zijn 'Hounds Of Love' wordt geëindigd.
'A Coral Room' lijkt dan weer van 'Never For Ever' (haar derde cd) geplukt. Een rustige vertelling op het ritme van een pianospel dat late avonden ademt. Nu wil het dat Bush, vooral bij haar buren, bekend staat als een nachtcomponist. Dit nummer is voor de zoveelste keer in haar oevre gericht aan haar moeder en is de perfecte afsluiter voor een cd die twaalf jaar op zich liet wachten.
Perfect? 7 nummers! Twaalf jaar! Dat is bijna 2 jaar voor één nummer...
Hah! Neen dus, want we krijgen er 'A Sky Of Honey' bovenop. Een tweede cd met songs die volledig op zichzelf kunnen staan, maar vooral moet gezien worden als één geheel. Een suite. En zoals suites horen te beginnen, vangt ook deze aan met (een) 'Prelude'. Vogelgezang. Een duif die koert. Een piano die de duif imiteert. En een kinderstem die het over de vogels heeft.
'A Sky Of Honey' is de weergave van een dag, van 24 uur, beginnend bij het ontwaken. 'Prologue' volgt met een piano en stem die terugvoeren naar 'The Red Shoes'. De song biedt een blik op wat er rond de ik-figuur gebeurt en bouwt laag na laag een fundament voor het refrein, dat slechts éénmaal gezongen wordt. Repetitie en sfeerschepping ademen het wakker worden uit. Italiaans (een taal die zich thuis voelt in suites) siert deze keer de tekst. 'An Architect's Dream' krijgt tribal ritmes mee, terwijl de zang perfect klinkt voor een kinderrijmpje. Een schilder maakt een vergissing en dan blijkt het resultaat toch beter te zijn dan wat hij eerst in gedachten had. Rolf Harris, didgeridoospeler van dienst en trouwe muzikant van Bush, levert de stem van het titelpersonage in 'The Painter', waarin alle kleuren van het schilderij door elkaar zijn gelopen.
Het is de brug naar 'Sunset', een scharnierpunt op deze cd én hoogtepunt drie op 'Aerial'. Er volgt een lange aanloop naar het refrein, maar eens daar barst het nummer echt los. Alle registers worden zowel vocaal als orchestraal opengetrokken. Wie zich in dit nummer laat onderdompelen, kijkt nooit meer ingetogen naar een zonsondergang, maar viert een uitbundig heidens feest van kleuren. Opnieuw tilt een renaissancegitaar het nummer naar een hoger niveau. En wanneer 'Sunset' z'n hoogtepunt heeft bereikt, daalt het snel af naar 'Aerial Tal', dat even betoverend klinkt als het kort is.
Van 'Somewhere In Between', een slaapliedje dat nooit slaapverwekkend wordt, druipt het soort heerlijke melodie af waar Kate Bush een patent lijkt op te hebben. 'Tijdens 'Nocturne' doet een droom zijn intrede en wordt de Jane Siberry in Kate Bush naar boven gebracht. Een rustig, episch nummer dat zichzelf telkens opnieuw herhaalt en doorspekt is met heerlijke twists. Het zijn kleine muzikale monsters (nachtmerries) afgewisseld met rust (gewone dromen), en ze leiden allen tot de apotheose, zowel muzikaal als conceptueel (het opstaan). Het hergebruiken van stukken tekst van elders op de cd (opnieuw zeer Siberriaans) laat de droom mooi een overzicht geven van wat geweest is. En wanneer het nummer eindigt, is de dag rond.
Hoogtepunt vier is net voorbij of het vijfde komt er al aan. Het titelnummer van de dubbelaar is een geval apart. Bush is de laatste jaren her en der gesampled en gemixt en het lijkt alsof ze met dit nummer iedereen wil voor zijn. De luisteraar wordt meegesleurd in méér vogelgezang, in hysterisch gelach, in rustige melodieën en sfeervole deiningen. 'Aerial' is dan ook een bouillabaise van alle ingrediënten die Bush op deze en vorige platen in haar muzikale saus heeft gemixt.. En meteen ook een waardige afsluiter van een prachtige dubbelaar. Ook grafisch, want in het zéér verzorgde artwork en in de teksten vinden we heel veel verwijzingen naar literatuur, schilderkunst en film. We zien kledij (aan de waslijn dan) en heel veel vogels. Zo is de cover de geluidsgolf van het lied van de merel, terwijl het oogt als een rotsformatie in zee.
Na twaalf jaar stilte heeft Kate Bush het nog steeds in zich. Ze is niet meer het gekke geweld dat ze in het begin van haar carriere was, maar een volwassen songschrijfster en vertolker. Beheerst en controlerend regeert ze over haar muzikaal rijk met de gratie van een sprookjeskoningin. Ze bezondigt zich niet aan excessen en elke noot, elke melodie en elk woord op 'Aerial' is gewikt en gewogen. Wie een cd zoekt om barre winteravonden door te komen, mag bij deze zijn zoektocht staken. (11/11/2005)