Er zijn artiesten die geen introductie nodig hebben. Elke muziekliefhebber heeft zijn idee en mening over de artiest in kwestie al gemaakt en als het geen water naar de zee dragen is, dan wordt het vast en zeker vechten tegen de bierkaai. En toch...
Joan Baez startte haar recording career in 1959, werd dankzij goedgekozen traditionals en vooral haar sociaal engagement een boegbeeld voor al wie wat wou betekenen in folkland. Ze liep voorop naast Martin Luther King tijdens de mars op Washington in 1963, ze werd een Woodstocklegende, ze bracht elk onrecht onder de aandacht (van Vietnam en Bangladesh tot - uhum uhum - Lady Diana), en ze coverde al eens een artiest die het probeerde verder te schoppen dan de lokale folkcafé's. Dat laatste bracht haar wereldwijde roem toen ze de onbekende Bob Dylan aan het grote publiek voorstelde (en vervolgens met hem tussen de lakens dook).
Velen zien Joan Baez echter graag als de folktrut die met veel te hoge stem en eindeloze vibrato's, nummers bracht die vooral kunde (of onkunde, het is maar zoals u het bekijkt) van de zelfverklaarde Queen Of Hearts moesten tentoon spreiden. Wat de meesten echter uit het oog verloren, is dat Baez, na de artistieke dieperik waarin ze in de jaren 80 tuimelde, in 1992 het fantastische 'Play Me Backwards' uitbracht. Haar stem was gedaald en ruwer geworden en Baez bleek allesbehalve vies van een zeer eigentijds geluid. Dat geluid zou ze verder perfectioneren op 'Ring Them Bells' (zie Dar Williams) en 'Gone From Danger'. In 2003 verscheen 'Dark Chords On A Big Guitar'. En zoals de titel doet vermoeden; het bleek een verzameling zwoele, donkere en meeslepende nummers. Songs die stuk voor stuk geschreven werden door de jonge garde die anno 2000-en-iets het mooie weer maakten in folk-, country en crossoverhitlijsten: Ryan Adams, Gillian Welch, Natalie Merchant, Greg Brown, Steve Earle, Caitlin Cary, Josh Ritter en Joe Henry. Na 'Dark Chords...' ging ze op toernee, en in de New Yorkse Bowery Ballroom nam ze haar concert en bijgevolg deze cd op.
14 nummers lang weet Joan Baez met een aan de perfectie grenzende stemvastheid de luisteraar te boeien. Tijdens het openingsnummer 'Finlandia' gaat ze nog acapella te werk, en wie haar ooit live zag weet dat de diva graag, en terecht, imponeert met haar naakte stem. Maar twee minuten en acht seconden later is er geen twijfel meer mogelijk en zet ze verder wat ze op 'Dark Chords' was begonnen. Meeslepende stem, donkere gitaar, aanzwellende drum: 'Rexroth's Daughter' klinkt alsof het in The Bowery Ballroom broedend heet moet geweest zijn. Woody Guthrie's 'Deportee', hier voor het eerst op een Baez-cd, is haar op het 65-jarige lijf geschreven, opnieuw duister en zwaar. 'Joe Hill', één van haar Woodstocknummers, krijgt hier een hedendaagse behandeling en wordt opgedragen aan Michael Moore, waarmee ze blijk geeft dat ze nog steeds de vinger aan de pols houdt wat sociaal engagement betreft. Vier nummers ver en de lat is zeer hoog gelegd, maar Baez laat het niet afweten, kwalitatief én kwantitatief. Want nergens gaat ze de mist in, nergens bezondigt ze zich aan overacting. Als de traditional 'Dink's Song' passeert, gaat ze zo hoog als ze nog kan, en dat kan de nietsvermoedende luisteraar wel eens uit z'n lood slaan, maar naast de stem krijgt de lap steel van Eric Della Penna (ooit gitarist bij Natalie Merchant) de tweede hoofdrol, waardoor het nummer toch nog in 2006 overeind blijft én z'n evenwicht vindt.
Staaltjes van waarom ze, ongetwijfeld door hardcore fans, een levende legende wordt genoemd, zijn er genoeg. Steve Earle's 'Christmas In Washington' is pijnlijk hard gebracht. Dylan's 'Farewell, Angelina' en 'It's All Over Now, Baby Blue' blijven trouw aan het origineel zonder stil te staan en krijgen beiden een folkcountry behandeling die niet zou misstaan op werk van bovengenoemde jonge garde. Halverwege de cd zit het hoogtepunt. 'Motherland' van Natalie Merchant stond al op 'Dark Chords' en klonk daar dreigender dan het origineel. Hier klinkt het alsof Baez bericht uit verdoemde oorden en plaatsen waar duivels haar het vuur aan de schenen leggen. Ze eindigt de set met 'Jerusalem', opnieuw van (haar goede vriend) Earle. En hier kiest ze opnieuw voor nieuwe paden. Want waar Joan Baez in het verleden elk concert en elke liveplaat eindigde met acapella gezongen en tot meezingen dwingende versies van 'Amazing Grace', 'We Shall Overcome' of het weliswaar fantastische 'The Night They Drove Old Dixie Down', kiest ze hier voor een uptempo nummer mét begeleiding. Het is een gepast einde, dat herinneringen aan 'Diamonds And Rust' (1975) oproept.
Joan Baez is ondertussen drie jaar verwijderd van een halve eeuw muziek maken en nog steeds weet ze haar plaats binnen de alsmaar veranderende trends te vinden. Op haar manier en ongetwijfeld op haar voorwaarden, en zonder zichzelf te verliezen in goedkope trucs die de kassa moeten doen rinkelen. Dit is Baez's meest donkere cd tot nog toe. Een reden op zich om deze plaat te ontdekken, want 'Bowery Songs' klinkt op zijn geheel heel wat dreigender dan veel werk van haar collega's (en gedoodverfde opvolgers).
Joan Baez startte haar recording career in 1959, werd dankzij goedgekozen traditionals en vooral haar sociaal engagement een boegbeeld voor al wie wat wou betekenen in folkland. Ze liep voorop naast Martin Luther King tijdens de mars op Washington in 1963, ze werd een Woodstocklegende, ze bracht elk onrecht onder de aandacht (van Vietnam en Bangladesh tot - uhum uhum - Lady Diana), en ze coverde al eens een artiest die het probeerde verder te schoppen dan de lokale folkcafé's. Dat laatste bracht haar wereldwijde roem toen ze de onbekende Bob Dylan aan het grote publiek voorstelde (en vervolgens met hem tussen de lakens dook).
Velen zien Joan Baez echter graag als de folktrut die met veel te hoge stem en eindeloze vibrato's, nummers bracht die vooral kunde (of onkunde, het is maar zoals u het bekijkt) van de zelfverklaarde Queen Of Hearts moesten tentoon spreiden. Wat de meesten echter uit het oog verloren, is dat Baez, na de artistieke dieperik waarin ze in de jaren 80 tuimelde, in 1992 het fantastische 'Play Me Backwards' uitbracht. Haar stem was gedaald en ruwer geworden en Baez bleek allesbehalve vies van een zeer eigentijds geluid. Dat geluid zou ze verder perfectioneren op 'Ring Them Bells' (zie Dar Williams) en 'Gone From Danger'. In 2003 verscheen 'Dark Chords On A Big Guitar'. En zoals de titel doet vermoeden; het bleek een verzameling zwoele, donkere en meeslepende nummers. Songs die stuk voor stuk geschreven werden door de jonge garde die anno 2000-en-iets het mooie weer maakten in folk-, country en crossoverhitlijsten: Ryan Adams, Gillian Welch, Natalie Merchant, Greg Brown, Steve Earle, Caitlin Cary, Josh Ritter en Joe Henry. Na 'Dark Chords...' ging ze op toernee, en in de New Yorkse Bowery Ballroom nam ze haar concert en bijgevolg deze cd op.
14 nummers lang weet Joan Baez met een aan de perfectie grenzende stemvastheid de luisteraar te boeien. Tijdens het openingsnummer 'Finlandia' gaat ze nog acapella te werk, en wie haar ooit live zag weet dat de diva graag, en terecht, imponeert met haar naakte stem. Maar twee minuten en acht seconden later is er geen twijfel meer mogelijk en zet ze verder wat ze op 'Dark Chords' was begonnen. Meeslepende stem, donkere gitaar, aanzwellende drum: 'Rexroth's Daughter' klinkt alsof het in The Bowery Ballroom broedend heet moet geweest zijn. Woody Guthrie's 'Deportee', hier voor het eerst op een Baez-cd, is haar op het 65-jarige lijf geschreven, opnieuw duister en zwaar. 'Joe Hill', één van haar Woodstocknummers, krijgt hier een hedendaagse behandeling en wordt opgedragen aan Michael Moore, waarmee ze blijk geeft dat ze nog steeds de vinger aan de pols houdt wat sociaal engagement betreft. Vier nummers ver en de lat is zeer hoog gelegd, maar Baez laat het niet afweten, kwalitatief én kwantitatief. Want nergens gaat ze de mist in, nergens bezondigt ze zich aan overacting. Als de traditional 'Dink's Song' passeert, gaat ze zo hoog als ze nog kan, en dat kan de nietsvermoedende luisteraar wel eens uit z'n lood slaan, maar naast de stem krijgt de lap steel van Eric Della Penna (ooit gitarist bij Natalie Merchant) de tweede hoofdrol, waardoor het nummer toch nog in 2006 overeind blijft én z'n evenwicht vindt.
Staaltjes van waarom ze, ongetwijfeld door hardcore fans, een levende legende wordt genoemd, zijn er genoeg. Steve Earle's 'Christmas In Washington' is pijnlijk hard gebracht. Dylan's 'Farewell, Angelina' en 'It's All Over Now, Baby Blue' blijven trouw aan het origineel zonder stil te staan en krijgen beiden een folkcountry behandeling die niet zou misstaan op werk van bovengenoemde jonge garde. Halverwege de cd zit het hoogtepunt. 'Motherland' van Natalie Merchant stond al op 'Dark Chords' en klonk daar dreigender dan het origineel. Hier klinkt het alsof Baez bericht uit verdoemde oorden en plaatsen waar duivels haar het vuur aan de schenen leggen. Ze eindigt de set met 'Jerusalem', opnieuw van (haar goede vriend) Earle. En hier kiest ze opnieuw voor nieuwe paden. Want waar Joan Baez in het verleden elk concert en elke liveplaat eindigde met acapella gezongen en tot meezingen dwingende versies van 'Amazing Grace', 'We Shall Overcome' of het weliswaar fantastische 'The Night They Drove Old Dixie Down', kiest ze hier voor een uptempo nummer mét begeleiding. Het is een gepast einde, dat herinneringen aan 'Diamonds And Rust' (1975) oproept.
Joan Baez is ondertussen drie jaar verwijderd van een halve eeuw muziek maken en nog steeds weet ze haar plaats binnen de alsmaar veranderende trends te vinden. Op haar manier en ongetwijfeld op haar voorwaarden, en zonder zichzelf te verliezen in goedkope trucs die de kassa moeten doen rinkelen. Dit is Baez's meest donkere cd tot nog toe. Een reden op zich om deze plaat te ontdekken, want 'Bowery Songs' klinkt op zijn geheel heel wat dreigender dan veel werk van haar collega's (en gedoodverfde opvolgers).
(02/03/2006)