2008 is het jaar waarin Joan Baez een halve eeuw op het podium staat, en toch is men er in dit landje van would be R’n’B en rap-artiesten geslaagd haar schromelijk over het hoofd te zien. Niet alleen is haar wereldtoernee vakkundig rond ons land gezeild, nergens las ik iets over haar nieuwe cd, noch aankondigend, noch besprekend. Tijd om de puntjes op de i te zetten...
Na jaren het collectieve geheugen gesierd te hebben als de schrielklinkende vertolkster van Amazing Grace en de once-bed-sit-stain van Bob Dylan, laat Baez het in de jaren 80 ietwat afweten. De muziekwereld en dan vooral de journalisten zitten iets te veel uit hun nek te lullen over haar verleden met Dylan (beluister ‘Time Rag’ op Blowin’ Away uit 1977), en, all’s fair in love and war, haar muziekcarrière zit gewoon in het slop.
In 1992 keert ze terug naar Nashville en neemt er het duizelingwekkende ‘Play Me Backwards’ op. Baez’s stem is duidelijk verouderd; zwaarder, rokerig, schurender. Producers van dienst zijn de Nashville-verteranen Kenny Greenberg en Wally Wilson. Ze werkt nog eens met hen samen voor haar 1997 release ‘Gone From Danger’. Deze twee albums definieren Baez in de nazomer van haar carrière: ze is een uitstekende vertolker van andermans lied. De nieuwe generatie jonge songwriters worden de inspiratie voor de folkdiva’s nieuwe repertorium.
En er dient wat gezegd te worden voor diva’s en legendes. Een goeie producer blijkt vaak de sleutel en injectie tot een hernieuwde loopbaan. Emmylou Harris die met Daniel Lanois in zee ging, Loretta Lynn en Jack White, Mavis Staples en Ry Cooder, Bettye Lavette en Joe Henry, talent vindt talent brengt het beste in de ander naar boven. Zo ook bij de nieuwe Joan Baez.
Producer van dienst is Steve Earle, outlaw, (ex-)drugsverslaafde, good-causes-guy, maar bovenal een singer-songwriter. Baez die zelf om de haverklap op de barricade springt voor al wat ook maar enigszins naar onrecht ruikt, heeft haar bewondering voor Earle nooit onder stoelen of banken gestoken. Ze nam op ‘Dark Chords On A Big Guitar’ al zijn ‘Christmas in Washington’ op, en op ‘Bowery Songs’ zijn 'Jerusalem'. Nu treedt hij haar bij als producer.
Drie nummers op ‘Day After Tomorrow’ zijn dan ook van Earle’s hand, de rest leende ze bij Elvis Costello, Tom Waits, Diana Jones, Thea Gilmore, Patty Griffin en Eliza Gilkyson.
Opener ‘God Is God’ is vintage Joan Baez. Gitaar, folky tune en Baez die metafysica hanteert om rustig weg de zin van een bestaan te declameren. Het zet de toon voor de rest perfect.
Het bekendste nummer, en ook de eerste single, is waarschijnlijk ‘Scarlet Tide’, het Costello/Burnett nummer dat Alison Krauss een oscarnominatie voor beste originele song opleverde (Annie Lennox won dat jaar met haar Lord Of The Rings-opus). Baez brengt het hier als een hymne in tegenstelling tot het ballade-origineel. Wait’s ‘Day After Tomorrow’ is berustende eenzaamheid verpakt in ruim vijf minuten gezongen hoop.
Earle’s ‘I Am A Wanderer’halfweg de cd lijkt de enige vrolijke noot, ook al is de tekst niet bepaald party-material. ‘Reqiuem’ van Gilkyson straalt de verlossingvragende subtekst van een laatste moment uit, niet in het minst door de doorleefde vraagzang van Baez zelf.
‘The Lower Road’, geschreven door de jongste songleverancier op deze cd, Thea Gilmore, is een nummer op Baez’s lijf geschreven. Een opsomming van onrecht en misérie, maar overeind blijven staan, en vooral doorgaan. Baez zingt het met een gevoel dat doet vermoeden dat ze haar turbulente verleden in het achterhoofd had.
Nergens gaat Baez hier ook maar enigszins uit de bocht, al steken drie nummers er met hoofd en schouders bovenuit.
‘Rose Of Sharon’, opnieuw Gilkyson, zweeft op een melodie die kommer en kwel probeert te vermommen terwijl Baez er over gaat met snik en (wan)hoop in haar stem.
‘Henry Russell’s Last Words’, door Diana Jones (onlangs nog in de Handelsbeurs in het voorprogramma van Mary Gauthier) geschreven, vertelt het waargebeurde verhaal van Henry Rusell en zijn afscheid per brief aan z’n vrouw. Hij was een mijnwerker die na een explosie niet tijdig kon bevrijd worden. Hij heeft toen een afscheidsbrief aan z’n vrouw geschreven. De brief werd gevonden naast het lijk van Russell, en werd dan ook de basis voor de tekst van dit nummer. Daarnaast zingt Baez opnieuw alsof ze alles gade sloeg terwijl het daadwerkelijk plaats vond, krop in de keel, maar met een vastberadenheid die alleen terug te vinden is bij sterke karakters.
En zoals de cd opent, zo eindigt hij ook met een Earle compositie. ‘Jericho Road’ wordt hier acapella gebracht, en lijkt zo de weg van een zoveelste anthem op te gaan. ‘We Shall Not Be Moved’, ‘No Nos Moveran’, ‘Amazing Grace’, ..., ze hebben er een nieuw lid bij.
Dus... dat puntje op de i? Steve Earle heeft z’n job als producer goed begrepen, heeft in Baez het beste bovengehaald wat ze nu te bieden heeft, heeft haar twee songs kado, want speciaal voor deze cd geschreven, gedaan, en laat de cd afklokken op net geen 37 minuten. Het geheel is een afgerond geheel, een compleet boek dat geen coda verwacht omdat het alle uitleg al in zich heeft.
Joan Baez heeft zichzelf op haar 67ste nogmaals overtroffen en we kunnen alleen hopen dat ze nog minstens dertig jaar zo doorgaat (de cd is opgedragen aan haar moeder die er nu 96 is...).
Haar eigen webspace